© Rootsville.eu

Tribute to
Albert King
(25-04-1923 - 21-12-1992)


King werd geboren in een bescheiden familie in Indianola, Mississippi op een katoenplantage, waar hij in zijn jonge jaren werkte. Een van de vroege muziekinvloeden in Kings leven was zijn (stief)vader, Will Nelson, die vaak gitaar speelde. Gedurende zijn kindertijd zong hij ook bij een gospelgroep in de kerk. Hij begon als professioneel muzikant bij de groep In the Groove Boys in Osceola, Arkansas.

Zijn eerste hit was "I'm A Lonely Man", verschenen in 1959. Pas in 1961, bij de uitgave van "Don't Throw Your Love on Me So Strong", had hij een echte hit te pakken die op de 14e plaats eindigde in de R&B-charts. In 1966 tekende hij bij het beroemde Stax Records-label; in 1967 verscheen daar zijn eerste, legendarische album Born Under A Bad Sign. Op 1 februari 1968 huurde organisator Bill Graham hem om de show te openen voor John Mayall en Jimi Hendrix op Fillmore West in San Francisco. Een groot deel van het publiek had geen idee wie Albert King was, maar daar kwamen ze snel achter: hij stal de show, en toonde de wereld waar Mayall en Hendrix hun blues riffs uit inspireerde.

Albert King speelde met de linkerhand op rechtshandige gitaren (meestal Gibson Flying V's) door de gitaar om te draaien zodat de lage tonen onderaan zaten. In de latere jaren bespeelde King een aangepaste gitaar voor een linkshandige, maar dan met de snaren omgekeerd (zoals hij gewoon was te spelen). King stond bekend om zijn kunst muzieknoten te "persen". Men zei dan ook dat hij meer gevoel kon leggen in 1 noot dan de meeste andere gitaristen in 100.

Albert King beïnvloedde honderden bluesgitaristen, inclusief beroemdheden als Jimi Hendrix, Eric Clapton, Mike Bloomfield, Peter Green, Gary Moore, Johnny Winter, en een generatie later weer Stevie Ray Vaughan of bijvoorbeeld Robert Cray. Zo was Eric Claptons gitaarsolo in de Cream-hit "Strange Brew" een letterlijke cover van Kings solo van zijn Stax Records-hit "Personal Manager" en "Oh,Pretty Woman". Ook niet-bluesgitaristen als Alex Lifeson van Rush zijn indirect schatplichtig aan Albert King - Lifeson raakte, via een omweg, geïmponeerd door Kings karakteristieke geluid nadat hij de Cream/Clapton-cover van Born Under A Bad Sign - een compositie van Booker T. Jones en William Bell - had gehoord op de Cream-LP "Wheels of Fire" (1968).

King had nog een hit in 1972 met zijn uitvoering van "I'll Play the Blues for You", zoals de meeste nummers - in tekst - zelden door hem zelf geschreven. King had, met name in zijn beginperiode in de late jaren 50, last van het feit dat hij niet kon lezen. Veel tekstdichters in dienst bij Stax Records of Atlantic wisten dit niet als ze de veteraan-bluesgitarist weer eens een nieuw nummer aanboden. King had zichzelf getraind in andermans teksten uit het hoofd te leren, maar zijn geheugen liet hem bij het niet-muzikale deel van een uitvoering soms in de steek. Hij vergat bij opnames wel eens een regel of strofe, en in 1966 bij "Laundromat Blues" in eerste instantie zelfs het complete laatste refrein.

Intimi en ook toeschouwers zagen King tijdens optredens wel eens tevreden met tabakspijp achter zijn "Lucie". Aan zijn favoriete futuristisch ogende Flying V-gitaar - niet te verwarren met de "Lucille" van B.B. King, een Gibson hollow body - wijdde King ooit een amper drie minuten durende ode: het nummer "(I love) Lucie" (I'm gonna take you out tonight), opgenomen in 1968.

King stierf op 21 december 1992 in Memphis (Tennessee), thuishaven van het Stax-label, na een hartaanval. Postuum werd hij in 2013 opgenomen in de Memphis Music Hall of Fame.

met dank aan wikipedia